Berekenen risicograad bij overname

Om de waarde van een bedrijf te berekenen zijn er verschillende methoden mogelijk: de rendementswaarde-, de rentabiliteitswaarde- en de netto contante waarde-methode. Uitgaand van het werkblad Basisrekenmodel bedrijfswaardering, worden in deze werkbladen het risicoprofiel, de rendementseis en de disconteringsvoet bij overname vastgesteld.

Inloggen

Lid van de Kennisbank Financieel?

 

Log hier in om verder te lezen.

Afbreken

Gebruikersgegevens

 

Geef hier uw gebruikersnaam en wachtwoord:

Werkbladen in deze Excelsheet

Werkblad Maandelijkse rendementsontwikkeling

Bekijk screenshot van dit werkblad

Werkblad Bepalen van de bèta bij overname

Bekijk screenshot van dit werkblad

Werkblad Samenstellen regressielijn

Bekijk screenshot van dit werkblad

Gebruiksinstructie

Introductie

Een hogere rendementsverwachting – bij het vormen van een beleggingsportefeuille of het maken van investeringsselecties – doorgaans gepaard gaat met een hogere risicograad.

Het Capital Asset Pricing Model (CAPM) is een rekenmodel dat expliciet een link legt tussen risico en rendement.

Het CAPM gaat ervan uit dat er – onder transparante marktomstandigheden – een verband bestaat tussen het te verwachten rendement en het te lopen risico, waarbij hogere rendementen alleen te behalen zijn ten koste van een groter risico.

Beleggers en vermogensverschaffers verlangen als beloning een risicovrij rendement plus een risico-opslag waarin het marktrisico besloten ligt.

Dit deel van het marktrisico, dat ook wel aangeduid wordt als het 'systematisch' risico, kan volgens de CAPM-theorie niet door diversificatie van een investerings- of beleggingsportefeuille worden geëlimineerd.

Het systematische risico wordt binnen het CAPM uitgedrukt met de bèta of het symbool ß.

Met de bèta wordt de gevoeligheid van het rendement van een investering of belegging weergegeven ten opzichte van het rendement van de betreffende markt (of de index) als geheel.

Een bètawaarde van nul betekent dat de belegging risicovrij is, bij een waarde van 1 is de belegging even risicovol (volatiel) als de markt, bij een waarde van 2 is de belegging tweemaal zo risicovol als de markt.

De formules

De rendementseis van vermogensverschaffers E(Ri) wordt binnen het CAPM berekend door het risicovrije rendement Rf op te tellen bij het product van de bèta (ß) en de marktpremie. Die marktpremie is gelijk aan het verschil tussen het marktrendement E(Rm) en het risicovrije rendement Rf:

E(Ri)= Rf + ßim(E(Rm) - Rf

met

In de noemer staat de covariantie opgenomen tussen de rendementsontwikkeling Rm van een efficiënte marktportefeuille (lees: het marktrendement of de index) en een individueel aandeel Ri.

In de teller staat de variantie opgenomen van de rendementsontwikkeling van een efficiënte marktportefeuille.

De begrippen variantie, standaarddeviatie en covariantie bespraken we eerder in deel 970 bij de spreiding van investeringen en beleggingen, hieronder enige 'opfrissing'.

  • De variantie (Var) – als spreidingsmaatstaf rond het rekenkundig gemiddelde voor een steekproef met n waarnemingen (ook wel aangeduid als σ2x) – berekenen we als:

    waarbij x de verschillende individuele rendementen weergeeft en x het rekenkundig gemiddelde over alle rendementen. De parameter n geeft het aantal waarnemingen in de steekproef weer.

  • De standaarddeviatie (ook wel aangeduid als σx ), is de wortel van de variantie:

  • Waar de variantie en de standaarddeviatie maatstaven vormen voor de mate van spreiding van de waarnemingen binnen één populatie van waarnemingen, meet de covariantie de samenhang van de afwijkingen in twee waarnemingspopulaties X en Y door middel van de volgende vergelijking:

    waarbij xi staat voor de verschillende individuele waarnemingen in de populatie X, en Yi in de populatie Y. De variabelen Ux en Uy staan voor het rekenkundig gemiddelde van de populaties X en Y. De parameter n ten slotte geeft de omvang van het aantal waarnemingen in de populaties X en Y weer.