Bij de berekening van de eindwaarde van één kapitaal wordt de samengestelde intrest bij de hoofdsom opgeteld tot het moment van uitbetaling. In dit werkblad berekent u de eindwaarde van één kapitaal met intrestvoet wisselende periode.
Werkblad Berekening van de eindwaarde van één kapitaal met intrestvoet wisselende periode |
Bekijk screenshot van dit werkblad |
Bij de berekening van de eindwaarde van één kapitaal wordt de samengestelde intrest bij de hoofdsom opgeteld tot het moment van uitbetaling.
Algemeen gesteld geldt hiervoor de volgende rekenregel:
Kn = K(1 + i)n
waarbij:
Kn = de eindwaarde van het kapitaal na n perioden;
K = de beginwaarde van het kapitaal in periode 0;
i = de samengestelde intrestvoet;
n = het aantal perioden.
In de financiële literatuur wordt hiervoor ook wel de volgende 'grote S'- schrijfwijze aangetroffen:
Kn = K * Sn-p
met:
p = de samengestelde intrestvoet;
n = het aantal perioden.
Een kapitaal groot € 5.000 staat gedurende tien jaar op samengestelde intrest uit à 2% per halfjaar. Over welk bedrag kunnen we aan het einde van het tiende jaar beschikken?
Schematisch volgens het kasstroomdiagram:
Volgens de algemene rekenregel krijgen we nu:
K20 = 5.000(1 + 0,02)20 = 7.429,74
Heeft u ook een verantwoordelijkheid in personeelsmanagement? Kijk dan ook op HR Praktijk voor zekerheid over wetten en regels!