Dit blijkt uit een geactualiseerd besluit over vervoer, reiskostenvergoedingen, reizen per auto en openbaar vervoer van de staatssecretaris.
Er bleek onduidelijkheid te zijn over de fiscale aspecten als een werkgever een laadpaal laat plaatsen in of bij de woning van de werknemer voor een auto die de werkgever ter beschikking stelt. De vraag rees of de laadpaal meetelt in de bijtelling of dat de laadpaal als een afzonderlijk loonbestanddeel moet worden aangemerkt.
Om te voorkomen dat die onduidelijkheid de overgang naar elektrisch rijden kan ontmoedigen, komt de staatssecretaris met een goedkeuring:
De goedkeuring geldt niet voor de benodigde elektriciteit. Wel kunnen werkgever en werknemer zonder gevolgen voor het loon en de loonheffing overeenkomen dat dit daadwerkelijke verbruik tegen kostprijs wordt doorgeleverd aan de werkgever. In die kosten mogen de kosten van een meter om het feitelijke verbruik vast te stellen worden meenemen.
In het besluit wordt nadrukkelijk aangegeven dat de goedkeuring voor de laadpaal niet geldt voor een eigen auto van de werknemer. De kosten voor de elektriciteit worden dan geacht te zijn begrepen in de onbelaste vergoeding van € 0,19 per zakelijke kilometer (inclusief woon-werkverkeer).