Als u als werkgever in 2013 een loon hoger dan € 150.000 aan een werknemer heeft betaald, moet u in 2014 een extra pseudo-eindheffing van 16% over het meerdere betalen. Het gaat daarbij om het werkelijke kolom 14-loon (het belastbaar loon) dat u aan de werknemer heeft betaald. De crisisheffing (pseudo-eindheffing) moet worden aangegeven in de aangifte loonheffingen van maart of de vierde periode 2014.
Als de werknemer in de loop van het jaar uit dienst is gegaan of in dienst is gekomen, hoeft u het loon niet te herleiden naar een heel jaar.
Uit een advies aan de Hoge Raad van de advocaat –generaal blijkt dat de crisisheffing minder onwettelijk is dan werd gedacht. Het invoeren van de maatregel met terugwerkende kracht zou echter volgens deskundigen tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) zijn.
Evenals bij de crisisheffing in 2013 is het ook bij de crisisheffing over 2014 de vraag of de heffing strijdig is met onder meer artikel 1, eerste protocol EVRM. U kunt daarom tegen de crisisheffing 2014 dezelfde bezwaren aanvoeren als tegen de crisisheffing 2013. Voeg daarbij als extra argument toe dat bij de crisisheffing in 2013 was toegezegd dat deze eenmalig zou zijn, terwijl dezelfde heffing nu toch voor een tweede jaar geldt. De terugwerkende kracht is volgens het EVRM niet toegestaan.
Er lopen nog steeds proefprocedures tegen de heffing van 2013, die al dan niet op basis van een vaststellingsovereenkomst tussen belastingdienst en inhoudingsplichtige is aangegaan. Het is nog onduidelijk hoe de Hoge Raad en het EHRM uiteindelijk oordelen.
Lees ook de artikelen Eenmalige crisisheffing: de regels en Crisisheffing: wel of niet rechtsgeldig?.