Uitgavenkant – omzetplanning

Een liquiditeitsprognose bestaat uit een prognose van zowel de inkomsten als de uitgaven. Voor alle productgroepen moeten de maandelijkse uitgaven voor ingekochte goederen/materialen worden berekend. De basis daarvoor zijn de geplande omzet per maand en het percentage van het gebruik van ingekochte goederen ten opzichte van de omzet. Deze basisgegevens staan in dit werkblad.

Inloggen

Lid van de Kennisbank Financieel?

 

Log hier in om verder te lezen.

Afbreken

Gebruikersgegevens

 

Geef hier uw gebruikersnaam en wachtwoord:

Werkbladen in deze Excelsheet

Werkblad Uitgavenkant – omzetplanning

Bekijk screenshot van dit werkblad

Gebruiksinstructie

Introductie

Voor alle productgroepen moeten de maandelijkse uitgaven voor ingekochte goederen/materialen worden berekend.

De basis voor deze berekening is enerzijds de geplande omzet per maand en anderzijds het percentage van het gebruik van ingekochte goederen ten opzichte van de omzet. Daarnaast zijn er twee tijdsfactoren van belang voor de toerekening van de geplande uitgaven voor goedereninkoop aan de juiste maand:

Tijdfactor 1: De doorlooptijd

De doorlooptijd is de tijd die verloopt tussen het moment waarop de goederen bij een organisatie binnenkomen als ingekochte goederen/materialen en het moment waarop die goederen (al dan niet na bewerking in een productieproces) de organisatie weer verlaten als verkochte goederen.

Deze doorlooptijd wordt voornamelijk bepaald door de tijdsspanne die nodig is om tot een product te komen (de productietijd) en de tijd dat een product op voorraad ligt voordat het verkocht wordt (de voorraadtermijn).

Tussen het tijdstip waarop de goederen binnenkomen (respectievelijk de factuur hiervoor binnenkomt) en het tijdstip waarop de ingekochte goederen/materialen als (al dan niet geproduceerd) product worden verkocht en daarmee dus omzet worden, gaan er meestal meerdere dagen en vaak zelfs meerdere weken voorbij.

Om de uitgaven voor inkopen op de juiste wijze aan een bepaald tijdschema te kunnen binden moeten de binnenkomende goederen via een doorlooptijdenmatrix worden geordend in de tijd. Vanuit de geplande omzet wordt met behulp van de opgegeven doorlooptijd teruggerekend op welk moment de goederen moeten zijn binnengekomen bij de organisatie.

Tijdfactor 2: De nalooptijd (crediteurentermijn)

Vanaf het tijdstip van binnenkomen van de goederen/de factuur beginnen (conform de betalingsvoorwaarden die binnen de branche gebruikelijk zijn) de betalingstermijnen te lopen. Op basis van deze (eventueel gemiddelde) crediteurentermijn wordt nu door middel van een nalooptijdenmatrix het geplande tijdstip (de maand) van de uitgaven in verband met de inkoop van goederen berekend.

Schematisch kan het bovenstaande als volgt in een voorbeeld worden weergegeven: