Uitleg pensioenopbouw en -maximering

Door: Lianne Bouman | redactie: WEKA Financieel | 19 december 2014
De Tweede Kamer heeft van staatssecretaris Wiebes van Financiën schriftelijk antwoord gekregen op de vragen van Kamerlid Omtzigt over de pensioenmaximering op 100.000 euro en de verlaging van de pensioenopbouw. De antwoorden verduidelijken de glijclausule, het maximaal pensioengevend loon en de pensioenmaximering bij twee dienstverbanden.

Glijclausule

De staatssecretaris geeft aan dat als een pensioenregeling voor 1 januari 2015 wordt voorgelegd aan de belastingdienst, er de wettelijke glijclausule uit de Wet LB geldt voor wijzigingen die per 1 januari 2015 moeten ingaan.

 

Volgens deze glijclausule kan de pensioenregeling worden ingevoerd en kan deze, na afstemming met de inspecteur, waar nodig met terugwerkende kracht worden aangepast. In de periode tussen de invoering en de aanpassing met terugwerkende kracht kan de regeling niet als fiscaal onzuiver worden aangemerkt. De glijclausule geldt niet voor pensioenregelingen die na 1 januari 2015 worden voorgelegd.

 

Aftopping

Ten aanzien van de aftoppingsgrens geldt dat deze nadrukkelijk per dienstbetrekking geldt. Bij urenuitbreiding en een 40/38-regeling wordt de aftoppingsgrens strikt gehandhaafd. Wordt over een hoger loon pensioen toegezegd, dan wordt de volledige pensioentoezegging onzuiver. De volledige aanspraak wordt dan in de heffing betrokken en bovendien is een revisierente van 20% verschuldigd.

 

Deeltijd

Bij deeltijddienstbetrekkingen wordt op basis van de deeltijdfactor bepaald of een pensioen boven de aftoppingsgrens uitkomt. Als iemand een dienstbetrekking met deeltijdfactor 0,8 (salaris € 80.000) heeft en een dienstbetrekking met een deeltijdfactor 0,2 (salaris € 50.000), dan bouwt de werknemer in de ene dienstbetrekking over 0,8 x € 100.000 = € 80.000 pensioen op en in de andere dienstbetrekking over 0,2 x € 100.000 = € 20.000. In dit voorbeeld bouwt de werknemer in totaal over € 100.000 fiscaal gefaciliteerd pensioen op.

 

Meerdere dienstbetrekkingen

Aan de hand van een ander voorbeeld geeft de staatssecretaris aan dat de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw soms hoger uit kan komen. Dit betreft een werknemer met twee dienstbetrekkingen:

  • een met een deeltijdfactor 0,5 en een salaris van € 50.000; en
  • de andere dienstbetrekking met een deeltijdfactor 0,6 en een salaris van € 60.000.

De pensioenopbouw is dan over in totaal € 110.000 (eerste dienstbetrekking 0,5 x € 100.000; tweede dienstbetrekking 0,6 x € 100.000). De staatssecretaris merkt wel op dat het moet gaan om reële dienstbetrekkingen. Constructies gericht op het ontgaan van de aftoppingsgrens zullen door de belastingdienst worden bestreden.