Het bovengenoemde voorstel regelt de invoering van een netto spaarfaciliteit voor de oude dag in aanvulling op de voorgestelde versobering van het Witteveenkader2 (fiscale kader waarbinnen pensioen fiscaal gefaciliteerd opgebouwd kan worden).
De bezwaren van zowel de Tweede als de Eerste Kamer op dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen is aanleiding voor het kabinet om met wijzigingsvoorstellen te komen.
Intrekking van het wetsvoorstel moet de eenvoud van het pensioenstelsel ten goede komen. Het wetsvoorstel geeft invulling aan het voorstel van de sociale partners het Witteveenkader aan te vullen met excedentregelingen (bestaande uit pensioenexcedentregelingen en lijfrente-excedentregelingen).
Het wetsvoorstel was door de oud-secretaris voor advies naar de Raad van State gestuurd. Het adviesorgaan van de Raad van State vroeg zich af of een goede pensioenopbouw nog wel mogelijk is door de bezuinigingsplannen van het kabinet. De Raad miste onder meer een onderbouwing van het plan om de fiscale opbouw te schrappen bij een loon boven de 100.000 euro. Het was de Raad onduidelijk waarom het Kabinet nu met deze wet komt, terwijl de Pensioenwet zelf nog niet is vastgesteld.
Brief intrekking wetsvoorstel Wet pensioenaanvullingsregelingen