Het Belastingplan wordt jaarlijks op Prinsjesdag gepresenteerd en dient vóór het eind van het kalenderjaar door de Tweede en Eerste Kamer akkoord te zijn bevonden.
Het plan van Wiebes behelst twee voorstellen die moeten zorgen voor betere spreiding.
Dit betreft veelal wetgeving die niet met ingang van het eerstvolgende kalenderjaar in werking hoeft te treden en daardoor geen onderdeel hoeft uit te maken van het pakket Belastingplan. Zo’n wetsvoorstel kan vooraf worden gegaan door een beleidsbrief aan de Kamer. Daarin worden de hoofdlijnen van het wetsvoorstel kenbaar. Er kan dan in een vroeg stadium van het proces kennis worden genomen van de inhoud van voorgenomen maatregelen en kunnen al vragen worden gesteld en suggesties worden gedaan. Wiebes streeft ernaar een dergelijk wetsvoorstel in de eerste helft van het kalenderjaar in het parlement te kunnen behandelen. Een voorbeeld van dit proces is het wetsvoorstel Wet uitwerking Autobrief II dat vooraf is gegaan door de Autobrief II. Ook met betrekking tot het dossier pensioen in eigen beheer heeft Wiebes eerst een beleidsbrief aan de Kamer gestuurd, voordat het daadwerkelijke wetsvoorstel wordt ingediend.
Wiebes ziet geen kans het Belastingplan eerder dan op Prinsjesdag in te dienen. Dat komt doordat de besluitvorming over de koopkracht – die in de tweede helft van augustus plaatsvindt – hierin moet worden verwerkt. Ook moet de Raad van State zich er eerst nog over buigen.
De staatssecretaris kan er wel voor zorgen dat in het Belastingplan 2017 alleen de maatregelen staan die:
Al in 2010 werd gewerkt aan een betere spreiding door middel van de invoering van de Fiscale verzamelwet. Die wet kon echter ook na de zomer worden behandeld. Dat is de reden dat de Fiscale verzamelwet wordt geschrapt.