Drie vennoten dreven een vof. Hoewel zij geen contract met elkaar hadden afgesloten, bleek uit de aangiften IB 2001 en 2002 dat een van de vennoten recht had op 10% van de winst en de andere twee 40 respectievelijk 50%. In de aangifte IB 2003 vond een andere verdeling plaats; de vennoot die de jaren ervoor recht had op 10% van de winst gaf in 2003 aan 80% toebedeeld gekregen te hebben.
De vof had met verlies gedraaid en de vennoot nam 80% van het verlies voor zijn rekening. De inspecteur nam dat niet voor lief. Naar zijn oordeel had de wijziging plaatsgevonden omdat deze vennoot het verlies kon verrekenen met positief inkomen. Partijen klopten uiteindelijk bij het hof aan, dat in april van dit jaar oordeelde dat de winstverdeling 10/40/50% gehandhaafd moest worden.
Let op
De fiscus accepteert een wijziging van winstdeling alleen, als zij goed wordt onderbouwd. Het is hierbij belangrijk dat de partijen zich onafhankelijk ten opzichte van elkaar gedragen.
Het Hof oordeelde dat het onzakelijk was om in een situatie waarin er sprake is van structurele verliezen en waarin de kapitaalverstrekker geen vergoeding voor zijn inbreng van kapitaal vraagt, zonder meer 80% van de verliezen van de vof voor zijn rekening neemt. Normaal gesproken zouden partijen een dergelijke verdeling nooit met elkaar overeengekomen zijn.
Heeft u ook een verantwoordelijkheid in personeelsmanagement? Kijk dan ook op HR Praktijk voor zekerheid over wetten en regels!