Verbod op waardering pensioenplicht op fiscale grondslagen

Door: Lianne Bouman | redactie: WEKA Financieel | 14 april 2014
De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft bekendgemaakt dat vanaf het boekjaar 2014 het pensioen in eigen beheer op een andere manier in het jaarverslag moet worden opgenomen. Het is dan namelijk niet langer toegestaan de pensioenverplichting te waarderen op fiscale grondslagen.

De RJ schrijft de richtlijnen voor de verslaglegging voor niet-beursgenoteerde ondernemingen voor. Het was dan ook de RJ die had voorgesteld de waardering van het pensioen in eigen beheer in het jaarverslag aan te passen en op een andere grondslag te waarderen. Na een consultatieronde is het voorstel van de RJ nu dus een feit. Het is niet langer toegestaan dat voorzieningen voor pensioenregelingen voor directeuren-grootaandeelhouder (dga’s) die in eigen beheer worden gehouden, worden gewaardeerd volgens fiscale grondslagen (RJ-Uiting 2014-4).

 

Afwijkingen

Door de rekenrente wijkt de waarde van de pensioenverplichting op fiscale grondslagen in veel gevallen sterk af van de waardering op economische grondslagen. Fiscaal gezien moet een rekenrente van 4% worden gehanteerd. De marktrente is echter een stuk lager. Als het pensioen op economische grondslag gewaardeerd wordt, moet met een veel lagere waarde worden gerekend, waardoor een realistischer beeld van de financiële situatie van de bv aan het daglicht komt, omdat de pensioenverplichting ook op de balans staat.

 

Invoering richtlijn

De nieuwe richtlijn gaat gelden voor boekjaren die op of na 1 januari 2014 aanvangen. De RJ raadt overigens aan om de richtlijn ook toe te passen op eerdere boekjaren. 

 

 RJ-Uiting 2014-4 ‘Pensioenvoorziening directeuren-grootaandeelhouder’