Introductie
In Behaald rendement op aandelen met behulp van de functie IR.SCHEMA hebben we uitgebreid stilgestaan bij de manier waarop we rendementen voor aandelen en obligaties kunnen berekenen met behulp
van de functie IR.SCHEMA. We signaleerden dat de rendementen van aandelen – gemiddeld en over een langere tijdhorizon genomen
– hoger lagen dan die voor obligaties of schatkistpapier. De keerzijde hiervan is dat rendementen van aandelen ook aan grotere
schommelingen onderhevig zijn dan die voor obligaties en schatkistpapier.
Doel van deze tool
Om een relatie te kunnen leggen tussen rendement en risico hebben we in het bereik A1:F26 van het werkblad Rendement en risico van diverse beleggingen (gefingeerd) het rendementsverloop over een periode van 25 jaar
uitgezet voor de volgende categorieën beleggingen:
- aandelen met een gemiddeld risicoprofiel. Onder deze aandelen vallen doorgaans de vertrouwde, solide financiële waarden van
gevestigde ondernemingen. Koers- en rendementsschommelingen worden veroorzaakt door winstverwachtingen;
- aandelen met een hoger dan gemiddeld risicoprofiel. Hieronder vallen de aandelen van opkomende ondernemingen met een doorgaans
innoverend karakter. Koers- en rendementsschommelingen worden veroorzaakt door winstverwachtingen;
- obligaties uit het bedrijfsleven. Deze vertonen een relatief zekere en voorspelbare inkomstenstroom uit coupons en aflossing.
Koers- en rendementsschommelingen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door verschillen tussen markt- en couponrente;
- overheidsobligaties. Deze vertonen een bijna goudgerande inkomstenstroom uit coupons en aflossing. Ook bij deze obligaties
worden koers- en rendementsschommelingen veroorzaakt door verschillen tussen markt- en couponrente;
- schatkistpapier dat wordt uitgegeven als de staat een tijdelijk kasgeldtekort heeft. Schatkistpapier is qua risicoprofiel
vergelijkbaar met een overheidsobligatie maar heeft doorgaans een kortere levensduur van slechts enkele maanden. Het rendement
ligt lager dan bij de vorige beleggingscategorieën. Koers- en rendementsschommelingen zijn minimaal.
Resultaten
In het werkblad Rendement en risico van diverse beleggingen is het volgende waar te nemen.
- Rij 28: het gemiddelde rendement. Het gemiddelde rendement berekend met de functie GEMIDDELDE(getal 1;getal 2; ...) ligt gemeten over een periode van 25 jaar het hoogst bij aandelen met het hoogste risicoprofiel (6,68%). Het rendement op
schatkistpapier ligt gemiddeld het laagst (0,83%).
- Rij 29 en rij 30: het behaalde maximum- en minimumrendement. Het hoogst en het laagst gemeten rendement over een periode van 25 jaar kan eveneens
waargenomen worden binnen de categorie aandelen met het hoogste risicoprofiel (15,9% respectievelijk -6,08%). In rij 28 en
rij 29 is gewerkt met de functies MAX(getal 1;getal 2;...) respectievelijk MIN(getal 1;getal 2;...).
- Rij 31: variatiebreedte. Het verschil tussen de hoogste en de laagste waarde binnen een beleggingscategorie duiden we aan als de
variatiebreedte. Het grootste verschil in behaalde rendementen is te vinden in de categorie aandelen met het hoogste risicoprofiel
(21,99%), het kleinste verschil bij schatkistpapier (2,04%). De variatiebreedte is op te vatten als de meest eenvoudige risicomaatstaf
voor beleggingen. Het nadeel van deze maatstaf is echter dat enkel de hoogste en de laagste waarde bij de analyse betrokken
worden.
- Rij 32: variantie. De variantie, die is berekend met de functie VAR(getal 1;getal 2;...) is evenals de variatiebreedte een maatstaf om de spreiding en daarmee het risico van beleggingen in de tijd te meten. Een
voordeel van de variantie boven de variatiebreedte is dat bij variantie alle waarnemingen in de analyse worden betrokken.
Hoe hoger de variantie, hoe hoger de spreiding rond het gemiddelde en hoe hoger de risicograad. De variantie ligt, evenals
bij de variatiebreedte, met 0,34% het hoogst bij aandelen met het hoogste risicoprofiel, en het laagst bij schatkistpapier,
met 0,003%.
- Rij 33: standaarddeviatie. In aansluiting op de variatiebreedte en de variantie is ook de standaarddeviatie een maatstaf om spreiding
en risico te meten. De standaarddeviatie kan simpelweg worden verkregen door de vierkantswortel te nemen van de variantie.
De standaarddeviatie hebben we berekend met de functie STDEV(getal 1;getal 2;...). De standaarddeviatie ligt, evenals bij de variatiebreedte en de variantie, met 7,092% het hoogst bij aandelen met het hoogste
risicoprofiel, en het laagst bij schatkistpapier, met 0,523%.
In Risicometing bij verschillende beleggingsvormen: variantie (VAR) en standaarddeviatie (SD) als maatstaven gaan we nader in op de vraag hoe we:
- de variantie berekenen;
- de standaarddeviatie berekenen;
- de uitkomsten hiervan moeten interpreteren.