Het Black-Scholes-model

Het Black-Scholes-model wordt in het algemeen gebruikt om de (theoretische) waarde van Europese opties te berekenen. De formule vergemakkelijkt bovendien de prijsbepaling van optiecontracten die niet op de beurs worden verhandeld en waarvoor geen officiƫle marktnotering beschikbaar is.

Inloggen

Lid van de Kennisbank Financieel?

 

Log hier in om verder te lezen.

Afbreken

Gebruikersgegevens

 

Geef hier uw gebruikersnaam en wachtwoord:

Werkbladen in deze Excelsheet

Werkblad Black-Scholes-prijsberekening voor call- en putopties

Bekijk screenshot van dit werkblad

Gebruiksinstructie

Introductie

In 1973 verscheen het duo Black & Scholes met het (nog steeds) baanbrekende artikel 'The pricing of Options and Corporate Liabilities', waarin ze de prijsvorming van opties in directe relatie brengen met de factoren tijd en onzekerheid.

In het artikel stellen ze dat de prijsvorming van opties afhankelijk is van:

  • de volatiliteit ofwel de mate waarmee fluctuaties optreden in de tijd. Opties waarvan de onderliggende waarden veel volatiliteit vertonen, hebben een hogere risicograad en daarmee een hogere prijs of risicopremie. De standaarddeviatie is de maatstaf waarmee het risico wordt gemeten;
  • de uitoefenprijs waartegen de koper het optierecht kan uitoefenen;
  • de lengte van de periode waarover het recht geldt, tot het moment dat de optie expireert, over het algemeen geldt: hoe langer de (resterende) periode, hoe hoger het risico en hoe hoger de optiepremie;
  • de intrestvoet.

Het Black-Scholes-model wordt in het algemeen gebruikt om de (theoretische) waarde van Europese opties te berekenen. De formule vergemakkelijkt bovendien de prijsbepaling van optiecontracten die niet op de beurs worden verhandeld en waarvoor geen officiƫle marktnotering beschikbaar is. Dit is belangrijk aangezien het volume van onderhands ('over the counter') verhandelde contracten dat van de op de beurs verhandelde opties ruim overtreft. Voor beursgenoteerde opties biedt de formule een betrouwbaar hulpmiddel om onder- of overgewaardeerde opties te identificeren.

Het model is gebaseerd op een aantal aannames:

  • De volatiliteit en de intrestvoet worden tot aan het expiratiemoment constant verondersteld.
  • Toekomstige prijsontwikkeling vindt plaats onafhankelijk van prijsontwikkelingen in het verleden.
  • Er wordt geen rekening gehouden met mogelijk bijkomende heffingen, toeslagen en belastingen.
  • De waarschijnlijkheidsverdeling van de (relatieve) prijsveranderingen in de tijd is 'lognormaal' verdeeld (dat wil zeggen gemiddelde en afwijkingen worden gemeten aan de hand van een natuurlijk-logaritmische (In) schaal). Deze verdeling levert geringere afwijkingen van het gemiddelde en minder extreme waarden op.
  • In het oorspronkelijke model wordt geen rekening gehouden met (mogelijke) dividenduitkeringen (in het door Merton aangepaste model is dit wel het geval).

De mathematische uitwerking van het model ziet er op het eerste gezicht indrukwekkend uit, maar is feitelijk niet meer dan een hulpmiddel om op een gemakkelijke manier met behulp van slechts vijf invoervariabelen tot de waarde van een optie te komen.